Per 1 juli 2016 is het mogelijk om voor woonruimte een tijdelijke huurovereenkomst te sluiten. De maximale duur is bij een zelfstandige woning twee jaar. De huurovereenkomst eindigt dan aan het einde van de afgesproken termijn, mits de verhuurder tijdig een schriftelijke kennisgeving aanbiedt. Alleen de huurder mag tussentijds opzeggen. De wetgever heeft de tijdelijke verhuur geïntroduceerd om de flexibiliteit op de huurmarkt te bevorderen. Deze uitzondering op huurbescherming zouden moeten leiden tot een betere doorstroming en tot een efficiënter gebruik van de woningvoorraad.
Van tijdelijke verhuur moet worden onderscheiden de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij een minimumtermijn wordt bedongen, die in de praktijk veel door commerciële verhuurders wordt gebruikt. Anders dan bij een tijdelijke overeenkomst mag de huurder niet tussentijds opzeggen en moet hij de minimumtermijn uitdienen.
Minister Blok benadrukt dat de tijdelijke overeenkomst een aanvulling is op de bestaande mogelijkheden van verhuur. De minister heeft op expliciete vragen van kamerlid Van der Linde (VVD) geantwoord zich te kunnen voorstellen dat het voor verhuurders van belang kan zijn om enige garantie te hebben omtrent de minimumduur van de huurovereenkomst, met het oog op de kosten die met (frequente) mutatie van huurders gemoeid zijn. De overeenkomst voor onbepaalde tijd met een minimumduur is dus blijven bestaan en moet niet worden verward met een tijdelijke overeenkomst.