Ontslagvergoeding voor de statutair directeur

De rechtbank in Groningen heeft in een recent vonnis een aanzienlijke vergoeding toegekend aan een ontslagen statutair directeur (Rechtbank Noord-Nederland, 11 juli 2017). Volgens de rechter deugde er niets van de aangevoerde ontslaggronden en waren er redenen voor een ferme corrigerende tik op de vingers van de werkgever. Dit leidde tot een ontslagvergoeding van € 60.000. (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2017:2726). Maar was het niet zo dat de statutair directeur nauwelijks ontslagbescherming geniet en arbeidsrechtelijk min of meer vogelvrij is? Jawel, maar met de invoering van de Wet werk en zekerheid in 2015 is er iets ingrijpend veranderd. De statutair directeur heeft vanouds een dubbele rechtsbetrekking; hij is bestuurder van de vennootschap en is tegelijk in dienst als directeur. Nog steeds leidt het besluit van de aandeelhouders om de statutair directeur zijn vennootschappelijke rol te ontnemen ook tot het einde van het civielrechtelijke dienstverband. Maar anders dan voorheen zal het ontslag expliciet op één van de in de wet genoemde gronden moeten worden gebaseerd. Naast een rechtsgeldig AvA-besluit is een valide opzeggingsgrond cruciaal. En daar ging het voor de werkgever in deze casus mis. Volgens het vonnis konden de ingeroepen gronden het ontslag niet rechtvaardigen. Het staat er niet met zoveel woorden, maar tussen de regels is te lezen dat de rechter vond dat er sprake was van gelegenheidsargumentatie. Echter, de wet geeft de rechter geen ruimte om het dienstverband van een statutair directeur te herstellen. Dus zelfs als een grond ontbreekt kan het ontslag niet worden teruggedraaid. Wel staat het ontbreken van een valide ontslaggrond gelijk aan ernstig verwijtbaar handelen. De rechter kan dan een zogenoemde billijke vergoeding toekennen. En een billijke vergoeding mag ook een bestraffend karakter hebben. Voorheen was er alleen ruimte voor een vergoeding in geval van een kennelijk onredelijk ontslag. De lat lag hoog voor de directeur/ werknemer. Met een uitspraak als deze lijkt de deur te worden open gezet voor een praktijk van royale ontslagvergoedingen. Het is de vraag of de wetgever zo’n ingrijpende verbetering van de positie van de statutair directeur heeft beoogd. Het laatste woord is nog niet gezegd; de werkgever heeft hoger beroep ingesteld. En uitspraken van andere rechters zullen volgen. Vast staat dat werkgevers zorgvuldig moeten blijven bij het ontslaan van een statutair directeur.